Hypotheekrente
De hypotheek is vaak de grootste lening die je in je leven afsluit. Over het geleende bedrag moet rente worden betaald, welke vorm je ook kiest. Voor de meeste huiseigenaren is dat een niet onaanzienlijke kostenpost. Tenzij je een aflossingsvrije hypotheek hebt, komt daar ook nog een bedrag voor aflossing van de lening bij. Iemand met een hypothecaire lening van 250.000 euro tegen een rente van 4 procent, betaalt jaarlijks een bedrag van 10.000 euro alleen al aan rente. Dat is een bruto bedrag, want de hypotheekrente kan worden afgetrokken van de belasting, waardoor de netto kosten lager zijn.
Voorwaarden voor hypotheekrenteaftrek
De belastingdienst stelt wel voorwaarden aan huiseigenaren om de hypotheekrente af te mogen trekken. Zo heeft de overheid de eisen aanzienlijk verscherpt. Een nieuwe hypotheek die na 1 januari 2013 is afgesloten, komt alleen in aanmerking voor renteaftrek wanneer het een lineaire of annuïteitenhypotheek betreft. Bij de andere hypotheekvormen mag de rente dus niet meer worden afgetrokken. Bij de lineaire en de annuïteitenhypotheek begin je meteen met aflossen. Dat geeft je de zekerheid dat je aan het einde van de looptijd het hele geleende bedrag hebt afbetaald en het huis helemaal van jou is. Toch zijn deze hypotheekvormen in vergelijking met de andere duur, want het belastingvoordeel van renteaftrek is veel lager.
Aanbieder | Rente | |
---|---|---|
Kredietspotter | 4.4% | Aanvragen |
Leningmakelaar | 4.4% | Aanvragen |
Oude hypotheek blijft ongewijzigd
Aan een hypotheek die al voor 1 januari 2013 is afgesloten verandert niets. Koop je een ander huis waarvoor je ook een hypotheek nodig hebt, dan mag de oude hypotheek gewoon worden meegenomen en zelfs bij een andere geldverstrekker worden voortgezet. Maar wil je nog meer bijlenen, dan kan dat alleen nog op basis van een annuïteiten- of linaire hypotheek.
De rentevaste periode
Bij het afsluiten van de hypotheek spreek je af voor welke rentevaste periode je kiest. Dat maakt de kosten voor de komende jaren overzichtelijk. Is de periode korter, dan zal de rente over het algemeen lager zijn dan wanneer je deze voor een langere periode vastlegt. Perioden kunnen variëren van 5, 7 tot wel 30 jaar. Staat de rente voor een kortere tijd vast, dan moet je er rekening mee houden dat de rente na afloop van die periode gestegen kan zijn. Vooral als de rentebepaling dateert uit een tijd dat de rente heel gunstig was. Daardoor zullen je maandlasten stijgen. Langer vastzetten geeft je de zekerheid dat het deel van de kosten dat je aan rente betaalt gedurende die tijd niet wijzigt. Denk dus goed na over de lengte van de renteperiode. Dat kan veel geld schelen.